Om je product te configureren, heb je een product configurator nodig. De DriveWorks automation software is een configurator met tal van mogelijkheden voor ontwerpers én verkoopmedewerkers. Onderdelen samenstellen en een nieuw product genereren gaat volledig automatisch, zodat alle productvarianten up-to-date zijn én blijven. Ontdek hier de tips & tricks voor DriveWorks, zodat je de configurator nog efficiënter inricht.
DriveWorks Xpress activeren
Met elke versie van SOLIDWORKS kun je gratis de DriveWorks configurator gebruiken. In de video hiernaast zie je hoe je DriveWorks en de tutorial opent.
Additionele bestandsformaten
Naast het genereren van nieuwe SOLIDWORKS Parts, Assemblies en Drawings, stelt DriveWorks Solo je in staat om gegenereerde SOLIDWORKS-bestanden in extra bestandsformaten te exporteren.
Denk hierbij aan een PDF bestand van een SOLIDWORKS tekening of een DXF van een SOLIDWORKS Part.
In plaats van de gegenereerde SOLIDWORKS-bestanden handmatig op te slaan in de vereiste formaten, kun je dit proces automatiseren door de extra bestandsformaten te selecteren in DriveWorks Solo.
Met een ‘captured model’ geopend, zie je een tabblad ‘File Formats’. In dit tabblad selecteer je de extra bestandsformaten. De mogelijke bestandsformaten zijn afhankelijk van het type SOLIDWORKS-bestand (Assembly, Part of Drawing).
Je kan het gewenste bestandsformaat instellen door één van de volgende mogelijkheden te selecteren:
- ‘No’ – het bestandsformaat wordt niet gegenereerd (default setting).
- ‘Yes’ – het bestandsformaat wordt gegenereerd en wordt aangemaakt met dezelfde naam en locatie als het geopende SOLIDWORKS-bestand.
- ‘With Rules’ – het bestandsformaat wordt gegenereerd, maar ‘rules’ kunnen bepalen of het bestand daadwerkelijk moet worden gemaakt en op welke locatie het moet worden opgeslagen.
‘Form Controls’ positioneren
DriveWorks bevat hulpmiddelen om je te helpen met het positioneren van ‘Form Controls’.
‘Controls’ groeperen
Besturingselementen groeperen is handig voor besturingselementen die u bij elkaar wilt houden op uw formulieren, zoals een set van dimensiebesturingselementen (hoogte, breedte, diepte).
Het groeperen van ‘Controls’ is erg handig wanneer je een set van ‘controls’ bij elkaar wilt houden. Denk hier bijvoorbeeld aan het groepje ‘controls’ dat gebruikt wordt voor het instellen van de hoogte, breedte en diepte van het product.
Hoe je ‘Controls’ groepeert
- Selecteer twee of meer ‘Controls’ binnen hetzelfde formulier.
- Klik met de rechtermuisknop op een van de geselecteerde elementen.
- Selecteer ‘Group Controls’ in het menu.
Hoe je ‘Controls’ degroepeert
- Selecteer ‘Ungroup Controls’ in het menu.
- Selecteer één van de elementen binnen de groep.
- Klik met de rechtermuisknop op dit element.
‘Controls’ uitlijnen
Door ‘Controls’ uit te lijnen worden de elementen op een raster uitgelijnd en zorg je er snel voor dat ze allemaal op elkaar zijn afgestemd.
Om twee of meer ‘Controls’ uit te lijnen, selecteer je een vak (door te klikken en te slepen over het formulier) of selecteer je elk element dat je wil uitlijnen. Vervolgens druk je op de betreffende uitlijnknop.
De volgende mogelijkheden zijn beschikbaar:
- Align Left
- Align Vertical Centers
- Align Right
- Align Horizontal Centers
- Align Middle
- Align Bottom
- Space Evenly Vertically
- Space Evenly Horizontally
‘Controls’ hulplijnen
Hulplijnen worden op twee manieren uitgelijnd met andere ‘Controls’:
- ‘Margin Guides’ – fixeert een bepaalde afstand tussen twee elementen.
- ‘Alignment Guides’ – fixeert twee elementen op basis van hun randen.
Accurate Positionering
Accurate Positionering stelt je in staat om je ‘Controls’ tot op de pixel nauwkeurig te positioneren.
Voor het nauwkeurig afstellen van de positie kun je de pijltjestoetsen op het toetsenbord gebruiken om het geselecteerde element één pixel per keer te verplaatsen.
- Selecteer één of meerdere elementen die moeten worden verplaatst.
- Houd de Alt-toets op het toetsenbord ingedrukt samen met de pijltjestoets die overeenkomt met de richting waarin het element moet worden verplaatst.
- Alt + ↑ – Verplaats het element 1 pixel omhoog.
- Alt + ← – Verplaats het element 1 pixel naar links.
- Alt + ↓ – Verplaats het element 1 pixel naar beneden.
- Alt + → – Verplaats het element 1 pixel naar rechts.
Gebruik de ‘Layout Properties’ van elk element voor een consistente positionering.
In dit voorbeeld is de ‘Property’, die de ‘Left Position’ van een ‘Control’ definieert, gekoppeld aan een Variabele.
Deze variabele kan worden gebruikt in de ‘Left position property’ van andere ‘Controls’. Wanneer de waarde van de variabele wordt aangepast, wordt de ‘Left position property’ bijgewerkt van alle ‘Controls’ waarop de variabele is toegepast.
Gebruik van tabelgegevens
Het koppelen van ‘Form Controls’ aan tabellen maakt projecten overzichtelijk en flexibel, omdat bijgewerkte tabelgegevens automatisch worden overgenomen door de gerelateerde ‘Controls’. De afbeelding hiernaast kan bijvoorbeeld worden gebruikt om te bepalen welke materiaal opties beschikbaar zijn voor het geselecteerde type handvat.
In de afbeelding links zie je hoe de ‘rules’ opgesteld zijn.
De ‘Handle Type Property’ is gedefinieerd door de unieke waarden in de eerste kolom van de tabel op te sommen met de functie ‘ListAllDistinct’.
De ‘Handle Material’s Items Property’ gebruikt de geselecteerde waarde van de ‘Handle Type Form Control’ om de beschikbare items dynamisch te veranderen.
De functie ‘ListAllConditional’ is gebruikt om alleen geldige materiaal opties te tonen die op de geselecteerde ‘Handle Type’ van toepassing zijn.
Intelligente bestandsnamen gebruiken
DriveWorks (Solo en Pro) biedt de mogelijkheid om volledige controle te krijgen over de naamgeving en locatie van gegenereerde bestanden.
Bij het inrichten van een project dien je goed na te denken over de bestandsnamen die je hanteert. DriveWorks biedt volledige flexibiliteit in bestandsnaamgeving.
Bestandsnamen kunnen zowel eenvoudig als complex zijn, met de mogelijkheid om een suffix of prefix toe te voegen óf zelfs de oorspronkelijke naam van een bestand te negeren.
In dit voorbeeld maken we gebruik van intelligente bestandsnaamgeving om DriveWorks in staat te stellen een eerder aangemaakt bestand opnieuw te gebruiken.
Intelligente bestandsnamen combineren parameters die van invloed zijn op het model met de bestandsnaam. Zo kan je bijvoorbeeld de lengte of de kleur van een onderdeel terug laten keren in de bestandsnaam.
Om dit te laten werken moet de bestandsnaam ‘rule’ van een component de waarden bevatten van alle parameters die binnen het component worden aangestuurd.
Iedere keer dat DriveWorks wordt gebruikt om nieuwe bestanden te genereren, wordt de bestandsnaam ‘rule’ geëvalueerd. Wanneer de bestandsnaam al is gegenereerd, gebruikt DriveWorks het bestaande component opnieuw. Dit vermindert het aantal componenten dat wordt gegenereerd en verkort de tijd die nodig is bij het genereren van modellen.
In onderstaand DriveWorks project gebruiken we intelligente bestandsnaamgeving om onderdelen binnen de transportbandassemblage opnieuw te gebruiken.
Zoals eerder vermeld, verkort dit de generatietijd. Daarnaast stelt het ons ook in staat om een bibliotheek van onderdelen voor deze samenstelling te maken. Dit helpt om bestanden eenvoudig te herkennen zonder deze in SOLIDWORKS te hoeven openen.
Binnen ‘Model Rules’ bepaalt de hieronder getoonde regel of de bestandsnaam van de ‘Conveyor Assembly’ gebruik maakt van ‘Intelligent File Naming’. Dit wordt geregeld door een ‘Check Box Control’ op het formulier.
Wanneer de waarden 600 (l), 870 (w) en 680 (h) worden ingevoerd dan is de resulterende bestandsnaam: ‘TRANSPORTFRAME-ASSEMBLAGE-600L X 870B X 680H.SLDASM’
In de onderstaande afbeelding zie je een lijst van de gegenereerde bestandsnamen.